Individueel of in kleine groepen van 4/5 personen:
Vraag de kinderen om na te denken over dingen die ze doen als ze verschillende gevoelens laten merken zoals bang, boos, blij en verdrietig. Laat ze op een papier een 4 gezichten tekenen die ieder 1 van deze gevoelens uitbeeld en laat ze ernaast schrijven hoe een ander kan zien dat ze dit gevoel hebben. Het is belangrijk dat ze nadenken over wat ze zeggen en hoe ze dit zeggen, maar ook wat ze doen/hun lichaam laat zien.
Als ze dit hebben opgeschreven mogen ze een rollenspel doen. Om de beurt beeld een kind 1 van de gevoelens uit, maar mag hier niet bij praten. De andere in het groepje raden dan het gevoel.
Als je deze oefening individueel doet, dan doe je zelf ook mee en wisselen jullie elke keer om toen een ieder van jullie alle 4 de gevoelens een keer heeft uitgebeeld en geraden.
Bespreek de oefening met elkaar na. Wat heb je gezien en gemerkt? Is het bij iedereen hetzelfde of zijn er verschillen?
Als je nog tijd over hebt zou je ook met elkaar kunnen bespreken wat je zou kunnen doen als je bij iemand ziet dat hij/zij zich bang, boos of verdrietig voelt en/of wat het kind fijn zou vinden wat een ander bij hem/haar zou kunnen doen als hij/zij zich zo voelt?